Wereldreis - Australië - Douglas Daly

Douglas Daly (01 januari - 10 maart)
Op 1 januari 2014 werd ik samen met een grote groep anderen opgehaald in Darwin om naar de bomenplanterij in de Douglas Daly regio te gaan. Onderweg nog even voor twee weken boodschappen gedaan en toen voor 2.5 uur de weg op om de eindbestemming te bereiken. De groep werd over twee locaties verdeeld, er was kamp Gypsy Springs en kamp Mentabi. Gypsy Springs, waar ik ingedeeld werd was een degelijk huis met slaapkamers, een grote keuken en een overdekte veranda. Verders beschikte het huis over satelliet televisie, internet en een telefoon. Mentabi lag op een half uur rijden van Gypsy aan de andere kant van de rivier en bestond daarentegen uit twee containers met kamertjes erin en een container met een keuken erin.
De eerste weken bleef de regen uit dus konden we nog geen bomen planten, de grond was nog te hard. Daarom spoten we elke dag gif op grassen en struiken om de jongen boompjes een betere kans te geven. Elke dag stonden we om half vijf op om te gaan werken, acht a negen uur met een rugzak van 18 kilo op langs de rijen lopen.
Na een paar weken kwam de regen eindelijk en konden we met bomenplanten beginnen. Dat betekende om vier uur opstaan om met de jeep slippend en glijdend naar kamp Mentabi te gaan en vanaf daar met de rest van de mensen naar de velden te gaan. Op het veld liep je met 2 a 3 trays boompjes aan je heupen langs de rijen en ramde je elke 2.7 meter een metalen buis, geladen met een boompje, de grond in. In de periode dat we aan het planten waren regende het heel vaak, soms had het zoveel geregend dat de rivier te hoog was en we de rivier niet over konden. Op zulke dagen probeerden we maar gif te spuiten maar daar moesten we elke keer mee ophouden wanneer het weer ging regenen en hadden we de rest van de dag vrij. Het kwam ook wel eens voor dat we na het werk bij de rivier kwamen en dat de rivier te hoog stond, in zulke gevallen moest een grote tractor onze jeep het water over slepen of in het ergste geval werden we met een bootje overgezet.
Na het planten was het mesten aan de beurt. Het werk bestond uit het, met een bak kunstmest aan je heup, langs de bekende rijen met nieuw geplante boompjes lopen en naast elk boompje een hoopje mest gooien.
Door al de regen was de grond vaak erg modderig en het kwam regelmatig voor dat we met zijn alle de voertuigen uit de modder aan het duwen, trekken en graven waren.
De gemiddelde werkweek bestond uit 6 dagen werken en een dag vrij. De ene week ging de ene helft van de mensen naar Darwin voor boodschappen en de andere week de andere.
De mensen met wie ik werkte waren erg gezellig en we hadden veel lol, zowel tijdens het werk als daarbuiten. De groep bestond uit allerlei nationaliteiten. Er waren vijf Duitsers, twee Fransen twee Ieren, vier Engelsen en een reeks Australiërs. Op Australia day besloten we met een grote groep in een jeep naar het tourist park te gaan. Toen we nog maar net van het huis weggereden waren sloeg het noodlot toe. Door een combinatie van een modderige weg en een overgeladen jeep, we zaten met 13 man in de auto, sloegen we na een uit de hand gelopen slip om en lande de jeep op z’n kant. Gelukkig hadden alleen twee mensen maar wat kneuzingen. Samen met wat andere mensen duwden we de jeep weer op zijn wielen en reden we naar Gypsy terug.
De meeste mensen vertrokken na 6 tot 8 weken waardoor de groep steeds kleiner werd. Er kwamen een paar nieuwe mensen bij en iedereen die nog in Gypsy verbleef verhuisde naar Mentabi omdat het meeste werk daar was en er nu genoeg ruimte was.
Na tien weken werk besloot ik te vertrekken, deels omdat ik het werk een beetje zat werd en deels omdat ik hoorde dat de zomer was afgelopen en ik voor het eind van de herfst de westkust wou bezoeken. Op maandag 10 maart vertrok ik naar Darwin om de woensdag erop de trein te pakken.
Het werk was erg zwaar, de dagen vaak lang en de temperatuur vaak heet maar het was het allemaal waard. Behalve dat ik met een flinke zak geld kon doorreizen was ik ook een hoop leuke ervaringen rijker.